Veel hoogbegaafden hebben een talent voor aanpassen. De invloed van de buitenwereld op hoogbegaafden kan groot zijn waardoor ze de neiging tot aanpassen of beter gezegd afstemmen hebben. Maar waarom doen ze dit?

hoogbegaafd_en_aanpassen_sociaal_braincookies
Hoogbegaafden stemmen vaak af op het tempo en speelveld van de ander. Hierdoor kunnen zij vaak hun eigen verhalen en gedachten niet kwijt door een gebrek aan gelijkgestemden. Doen ze dit wel, worden ze vaak verkeerd begrepen, daarnaast hebben ze vaak andere interesses of behoeften aan diepgaandere gesprekken.
Hun verwachtingen en werkelijkheid matchen niet.
De neiging tot afstemmen (of aanpassen) ontstaat meestal niet uit vrije wil. Van jongs af aan ontstaan er situaties waardoor ze langzaam in deze modus terecht komen. 
Voorbeelden
Jan (4) komt in groep 1 en kan al lezen. Trots vraagt hij aan de leerkracht of hij een stukje mag voorlezen. Deze vraag wordt afgewezen en de leerkracht wees hem er op dat hij niet uit zichzelf dingen moet gaan ondernemen. Straks leer je het nog verkeerd aan.
Cindy (5) kan ook al lezen maar de leerkracht is er van overtuigd dat Cindy een zeer goed geheugen heeft en dat ze alle woorden exact kan onthouden waardoor het lijkt alsof ze kan lezen. Maar is dat ook zo?
Dave (17) voelt zich niet begrepen op school. Hij heeft andere interesses in boeken, muziek en hobby’s dan de zijn klasgenoten. In de klas wordt hij als gevaar gezien, omdat hij graag moeilijkere en doordachte vragen stelt. Zijn medeleerlingen zijn bang dat dit proefwerkstof wordt. Dave begrijpt niet waarom de rest daarop tegen is, hier wordt het voor hem namelijk pas interessant.
Alle 3 de voorbeelden geven aan dat ze niet gehoord worden waardoor ze hun ontwikkelingspotentieel niet optimaal kunnen benutten. De kleuters van de eerste twee voorbeelden zijn bang om nogmaals veroordeelt te worden door de leerkracht. En zijn gaan twijfelen aan zichzelf of ze wel daadwerkelijk kunnen lezen. De leerkracht weet immers alles in hun ogen, dan zal dit dus ook wel waar zijn. En Dave? Hij doet er vooral alles voor om geen verwijten meer van zijn klasgenoten te krijgen... 
Door deze ervaringen gaan zij zich afstemmen (aanpassen) op de norm van de klas, stellen geen of veel minder (ingewikkelde) vragen en proberen mee te praten over onderwerpen die hen weinig tot niet interesseren om maar niet op te vallen.
Wanneer hoogbegaafden zich te lang aanpassen gaat dit vaak ten koste van hun zelfbeeld en ontkennen ze als ware een belangrijk deel van zichzelf.
Ongeveer 2,3% van de bevolking is hoogbegaafd. Dit percentage is afgeleid van de hoogbegaafden die op de radar zijn.
Volgens Kieboom heerst  binnen onze maatschappij een vooroordeel dat hoogbegaafdheid een luxeprobleem is. Uit praktijk blijkt echter dat deze kinderen al vroeg in hun leven tegen uitdagingen aanlopen wat door kan slaan in een slecht zelfbeeld. Zij voelen zich vaak anders door hun sterke bewustzijn (Kieboom, 2017). Hierdoor komen een aantal persoonlijkheidskenmerken (sterk rechtvaardigheidsgevoel, kritische instelling, grote gevoeligheid en de lat hoog leggen) versterkt naar buiten, die het functioneren van een hoogbegaafde beïnvloeden. Niet alleen het waarnemen van de wereld is anders, ook het verwerken van hun ervaringen loopt vaak anders. Dat maakt hoogbegaafde kinderen vaak intenser en sensitiever: ze schieten gemakkelijk in extreme toestanden, van heel erg gelukkig tot absolute wanhoop. Het maakt hen ook onbegrepen. (Daniels en Piechowski, 2008) Gedrag dat afwijkt van de norm kan daarom vaak op onbegrip rekenen. 
Binnen de ontwikkelingsfasen (baby, peuter, kleuter, schoolkind, puber adolescent) zijn er gedragskenmerken gedefinieerd, waaraan kinderen zich min of meer moeten voldoen. Als iemand zich niet volgens deze standaarden ontwikkelt komt die persoon al snel in een hulpverleningscircuit terecht. Hun zelfbeeld verslechterd. Dit kan zodanig ernstige vorm aannemen dat ze uitvallen in het onderwijs en drop-outs worden.
Om dit laatste te voorkomen moeten we kinderen zo vroeg mogelijk signaleren. Het belang hiervan is om het zelfbeeld en zelfvertrouwen goed te houden, zij zichzelf niet anders hoeven te voelen omdat de buitenwereld anders denkt dan hen. Zodat ze hun potentieel kunnen ontdekken en ontwikkelen om bij te kunnen dragen aan een betere samenleving.

Deel dit artikel via